TIJDREIZEN

  jan nico mulderij

DE POEPDOOS


De recycling van menselijke poep is uit het straatbeeld verdwenen.

Op het platteland is nog wel eens de koeienstront te ruiken, maar veel andere poepgeuren bereiken onze neus (buiten onze eigen toilet) niet meer. De generatie voor mij, van de eerste helft van de 20ste eeuw, was nog wel gewend aan het ontbreken van riolering.
Voor nu een wonderlijke gedachte dat halverwege de vorige eeuw het riool nog niet op orde was: er vertrok niet bij ieder huis een dikke buis die alle ontlasting wegvoerde. Hieronder laat ik zien hoe menselijke poep in de vorige eeuw ook werd verwerkt.
poepdoos
Op zo'n poepdoos heb ik een keer gezeten, als jongetje van ong. 8 jaar: bij de broer van mijn vader die pasgetrouwd bij zijn schoonouders kon wonen. Zij woonden in een achterhuis, met een huiskamertje, slaapkamer, keukentje/hal met daarin ook de deur naar de doos, de wc dus.
Zo'n poepdoos of kakdoos was niets anders dan een kist met bovenin een gat, aan de voor- of achterkant een deurtje waardoor je bij de ton of emmer kon. Het zelfde principe vind je bij de kakstoel: de kinderstoel waar het kindje boven op een gat zit met daaronder een potje.
poepdoos
Om op zo'n poepdoos te komen was zowiezo een hele klim als kind. En dan moest je je billen er boven houden: zo dat je er niet in wegzakte en klem kwam te zitten.
Voordat ik erop ging zitten, gluurde ik natuurlijk eerst in het gat. Dat had ik beter niet kunnen doen, want daarmee werd het helemaal een flinke klus. Onderin de doos stond de ton waar alles inviel. Daarin kon je zien en ruiken wat je voorgangers hadden geproduceerd. Daar moest je dan boven gaan hangen en je ontspannen zodat je eigen productie op gang kwam.
Deze oom en tante hadden wc-papier. Het kwam ook voor dat er een stapeltje kranten lag voor het afvegen. En voor de duidelijkheid: er was geen door- of wegspoelen mogelijk. Je dropte alles in de ton, deed het deksel er weer op, fatsoeneerde je kleren en ging je handen wassen in de keuken.

Wat gebeurde er als de ton vol was?
Zover ik weet, verwerkten de mensen op het platteland hun eigen poep. De tonnetjes werden geleegd in de sloot of gevoegd bij de mest van de dieren en over het land verspreidt. Voor de mensen in dorpen en steden was er een speciale infrastructuur voor het ophalen en verwerken.
Hieronder een foto van een huisje (het huussie, het huuske): verder terug in de tijd hadden mensen achter hun huis een apart hokje met een doos en ton. Maar soms, als de mensen aan het water woonden, hing het poephuisje boven de sloot en viel de ontlasting direkt in het water. Niet fris als het een niet zo stromend watertje was en niet zo fis als de sloot 's winters bevroren was.
Er gebeurde met deze huisjes ook wel komische dingen: als er een paal doorgerot was, kon je met huisje en al in het water terecht komen. Een bekend verhaal is van de boze buurman die de palen half doorgezaagd had...
Boeren met vee hadden een beerput om de mest van bijvoorbeeld koeien te verzamelen. Boven die put werd ook wel zo'n scheithuisje gebouwd. Ik heb daar eens boven gezeten, logerend op een boerencamping. Later op de dag werd de inhoud van deze beerput met menselijke uitwerpselen uitgestrooid over het land verderop en dat gaf geen fijne campinglucht.
poepdoos
Poepdozen in de stad
Tot half 20ste eeuw werd in de verschillende steden de menselijke derrie in tonnen nog opgehaald met wagens en met praams (platte boten). Eerst werden de volle tonnen gewisseld met lege, later reden er een soort van gierwagens waarin de drek werd gestort. De gemeentelijke reinigingsdienst zorgde hiervoor. Deze tonnenmannen - of de stedelingen zelf - kwamen de trap af met soms klotsende tonnetjes en emmers. Een vies karwijtje verzekerde mijn opa. Onder aan deze pagina van hem nog een anekdote.
poepdoos
Juist in de stad woonde arbeiders heel krap, soms was er maar 1 kamer voor een gezin met tig kinderen. Alles werd in die kamer gedaan, geslapen, gegeten en gepoept. Hieronder een foto (begin 20ste eeuw) van een kamertje waar de poepemmer onder tafel staat.
poepdoos
En hieronder een poepdoos in de hoek van de kamer, netjes weggewerkt naast het aanrecht:
poepdoos
In Amsterdam was in de 19de eeuw een stinkende stad geworden. In de Jordaan waren ze al begonnen om enkele grachten te dempen: dat waren open riolen geworden. Lees daarover bij eau de collogne van Boldoot. Hieronder een mooie sfeerfoto van deze kar en de mensen met hun behoeftes van de afgelopen dagen.
poepdoos
Al deze lading in karren en pramen werd door de tonnenmannen naar de gemeentelijke stortplaats gebracht. Daar werd het verwerkt tot en later verkocht als mest. De gemeentes hadden er in die tijd leuke inkomsten van.
poepdoos
En in Zwolle werd het tonnenstelsel vanaf 1873 ingevoerd:
je volle tonnetje werd gratis gehaald en schoon teruggebracht. De gedroogde poep werd weer verkocht aan mensen in Drense veenkoloniën, die bemestten daarmee de arme gronden.
Voor die tijd van de tonnetjes had je in Zwolle de drekkar. Tijdens opgravingen zijn op het Eiland in Zwolle oude beerkelders en tonputten te voorschijn gekomen, deels nog gevuld met oude mest (en voorwerpen uit de 16de en 17de eeuw). Er is ook een 15de eeuwse vermelding bekend van drekkarren die door de Broederenpoort naar het Eiland reden om daar de drek uit het stadje te storten.
Hieronder nog een foto van tonnenreinigers uit ca. 1900. In de jaren 1950 werd in Zwolle op grote schaal riolering aangebracht. In 1973 waren er nog 38 tonnen in gebruik.
poepdoos
Poepdoos bij de bakker (ca. 1918)
In de 1ste wereldoorlog was mijn opa Nicolaas Jansson gelegerd in Zeeland. Nederland was neutraal in deze oorlog en de grenzen werden bewaakt tegen smokkelaars (boter, rookwaar) en deserteurs. Ook werd de grens beveiligd met een hek dat onder hoogspanning stond. Lees daar over bij Slikopdeweg.
Mijn grootvader had dienstplicht en was ingekwartierd in Rilland Bath, het meest oostelijke gelegen dorp van Zuid-Beveland: bij particulieren. Dat wilde in dit geval zeggen dat zijn legeronderdeel ondergebracht was bij de warme bakker van het dorp. Daar hadden ze geen goede tijd, volgens mijn grootvader was het daar niet schoon, hadden zij last van vlooien in de bedden en last van luizen. Daarbij zou het gastgezin erg zuinig geweest zijn met eten, drinken en dergelijke. Nu weet ik niet wat deze soldaten hadden mogen verwachten in die tijd, maar feit was dat aan het einde van hun diensttijd en op moment van afscheid, zij een poets hebben beraamd om de slechte zorg terug te betalen.
Zij hadden gist verzameld dat voor het brood bakken bestemd was en op het moment dat zij Rilland Bath zouden gaan verlaten, stortten zij die gist in de volle poepton. Toen zij de straat uit marcheerden borrelde de ton over en zocht de poep zijn weg over de vloer.
Hieronder een foto van dit legeronderdeel: “De Verlofgangers, Schaapekoppen (Dordrecht) en Rotterdammers”. Nicolaas Jansson is staande de derde van rechts, met de harlekijn.
poepdoos

© Jan Nico Mulderij, 2020
Contact